Bekend is dat De Raet in 1558 als „koopman” het poorterschap verwierf van de stad Antwerpen. Was een zeer bekwaam bouwmeester en ingenieur, bezat een uitgebreide kennis van pyrotechniek, metaalverwerking, kristalgieten en distillatie; was derhalve een belangrijke concurrent van Italiaanse architecten en ingenieurs. Hij verwezenlijkte belangrijke navigatieplannen, aanvals- en verdedigingswerken. Wegens zijn militair-technische bekwaamheden kwam hij als „busmeester” in dienst van de hertog Julius van Brandenburg Luneburg. Hij zorgde voor het bevaarbaar maken van de Oker en de Inderse tussen de gebergte en Wolfenbüttel (deze Juliusstuw bestaat nog gedeeltelijk). De Raet wordt beschouwd als een voorloper van de 17de-eeuwse droogleggingsspecialisten. | 410 |
Een van de Bosschenaren die in de zestiende eeuw zijn geboorteplaats verliet om elders carière te maken was Willem de Raet. In 1536 of 1537 is hij geboren en toen hij ruim twintig jaar oud was trok hij naar de belangrijkste Brabantse havenstad Antwerpen. Op 18 maart 1558 werd hij er als poorter aanvaard. Willem was koopman van beroep. Hij zou in ieder geval zo'n twintig jaar in de Scheldestad blijven wonen. Maar had later kennelijk een ander beroep gekregen. Hij werd busmeester (maker van kanonnen) en vuurwerkmake, maar had ook andere kwaliteiten. De Raet had een houten kanon uitgevonden dat bijzonder licht was en door één man op de schouders gedragen kon worden. Men kon er kogels van 2,5 of 3 pond mee afschieten. Er konden ook vuurballen met stalen punten mee afgeschoten worden. Deze zouden zich vasthechten aan schepen of stadspoorten en zodoende brand stichten. Hij vervaardigde eveneens kruisbogen met pijlen 'die hun vuur mede in de lucht dragen' en daarna voor paniek bij de vijand moesten zorgen. Voor de verdedigende partij had De Raet een vuurpot ontworpen, die niet alleen een groot licht verspreidde, maar tevens een geweldige stank veroorzaakte. De Raet maakte eveneens werpspiesen en vuurpijlen.
Hij werkte niet alleen voor oorlogsdoeleinden. De Raet gebruikte zijn kennis op dat gebied ook om vuurwerk te maken. Hij vervaardigde voor adelijke heren de wapenschilden in vuurwerk in hun natuurlijke kleuren. Hij deed meer. Hij kon standbeelden gieten en kunstmatige fonteinen. Hij goot gips en kristal op een wijze, zoas niemand anders dat kon. Hij deelde dat zelf aan potentiële opdrachtgevers mee, want bescheiden was hij allerminst.
De Raet vertrok vanuit Antwerpen naar Wolfenbuttel, waar hij zich belastte met de verdediging van de stad. Hij was daarbij ook waterbouwkundig actief en leidde rivieren om en bouwde sluizen en stuwdammen. Dat alles raakte bekend en het gevolg was dat Willem de Raet gevraagd werd naar Italië te komen. Hij moest er werken aan een betere bevaarheid van de Arno bij Florence. Later werd hij naar Lucca geroepen om plannen te maken voor de drooglegging van moerassige gronden. Dijken werden aangelegd en molens gebouwd. Dat was men in Italië niet gewend. Deze nieuwigheid trok de aandacht van velen.
Hoe het later met Willem de Raet gegaan is, is niet precies bekend. Volgens de bronnen heeft hij nog in Spanje gewerkt aan waterbouwkundige werken. In 1583 is hij gestorven toen hij ongeveer 45 jaar oud was. In zijn geboortestad was hij niet meer teruggekeerd. In heel Europa werd hij inmiddels geëerd.
|
1986 |
RedactieRaet, Willem deEncyclopedie van Noord-Brabant 3 (1986) 410 |
|
1993 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Willem de RaetBrabants Dagblad donderdag 11 februari 1993 |